Dyslexie op school voor ouders en docenten
Dyslexie op school: tips voor ouders en docenten
Niet alle beperkende factoren zullen voor jouw kind/leerling van toepassing zijn. Kies uit welke factoren hem/haar beperken en bespreek wat uw kind/leerling zelf kan doen om er beschermende factoren van te maken.
ALGEMEEN |
|
Beschermende factoren | Beperkende factoren |
De leerling kan toetsen en eindexamens in een apart lokaal maken. Dit geeft rust en dit is bevorderlijk voor de concentratie. | De leerling is snel afgeleid. Ons onderwijs bestaat voor 80% uit taal. En omdat het leesniveau en het auditieve geheugen veel energie kosten is het lastig om de concentratie hoog te houden. |
Als een instructie voor de leerling te snel gaat herhaal dan de instructie nog een keer op dezelfde manier. | Een instructie met veel uitleg gaat te snel voor de leerling. Docenten en ouders zijn dan snel geneigd om de instructie op een andere manier te herhalen. Dit is voor de leerling weer een nieuwe instructie en dit werkt erg verwarrend. |
De leerling heeft een erg sterk visueel geheugen. Hij/zij is erbij gebaat dat instructies worden omlijst door illustraties/filmpjes. Het zelf terugkijken van instructiefilmpjes op YouTube is voor een goede ondersteuning. Tekeningen maken bij aantekeningen zal ook ondersteunen. Evenals gebruik van markeerstiften bij het lezen/lezen van een tekst. | De leerling heeft een zwak auditief geheugen vergeleken met het visueel geheugen. Hij/zij zal dus minder geconcentreerd zijn bij een puur auditieve instructie. De leerling heeft bij het leren van woordjes meer herhaling nodig.
|
De leerling heeft baat bij informatieve filmpjes op YouTube. Dit is belangrijk voor het uitbreiden van zijn/haar voorkennis bij toetsen en het uiteindelijke eindexamen. Met luisterboeken kan de leerling leeftijdsadequaat boeken lezen en de woordenschat uitbreiden. Lidmaatschap van de (online)bieb is sterk aan te raden. | De leerling heeft een laag niveau van woordkennis (woordenschat). Hij/zij leest niet veel en niet graag en na je 8e jaar leer je nieuwe woorden door te lezen. Dit komt vaker voor bij leerlingen met dyslexie. |
Doordat de leerling al lang opliep tegen hindernissen in het onderwijs heeft hij/zij een doorzettingsvermogen en strategiegedrag ontwikkeld dat in de rest van zijn/haar onderwijstijd erg van pas zal komen. | De diagnose dyslexie is bij de leerling laat gesteld. Hierdoor heeft hij/zij al veel faalervaringen ondervonden in het onderwijs. |
Een dyslectisch brein biedt ook voordelen. Dit zie je terug in:
| De leerling heeft door zijn dyslexie hindernissen op een breed taalgebied: woordenschat; verbaal geheugen; klanktekenkoppelingen; leestempo op woordniveau; spelling. In discussies zal de leerling bijvoorbeeld niet snel een mening geven omdat hij/zij wat meer tijd nodig heeft om een antwoord te formuleren. |
De leerling vraagt hulp bij het plannen en organiseren van het huiswerk aan bijv. ouders. Huiswerkbegeleiding kan op dit gebied ook een ondersteuning bieden. | De leerling heeft moeite met het plannen en organiseren van huiswerk en toetsen. D |
Het helpt de leerling om orde aan te brengen in te leren feitjes. Bijvoorbeeld bij topografie een reis maken over de landkaart. Bij woordjes leren werken met kleuren en kleine tekeningen. Een overhoorprogramma kan hierin zeker ondersteunen. | De leerling heeft moeite met het leren van feitjes; woordjes; onsamenhangende feiten. |
De leerling kan oordopjes gebruiken tijdens het werk of tijdens toetsen om het omgevingsgeluid af te schermen. Muziek luisteren tijdens het school- of huiswerk is in dit geval niet aan te raden. | De leerling heeft last van achtergrondruis en wordt hierdoor snel afgeleid door omgevingsgeluiden. |
Het kan helpen om aantekeningen van het bord te mogen fotograferen, of na de les aantekeningen kopiëren van een klasgenoot die hier sterk in is. | De leerling kan heel moeilijk luisteren en aantekeningen tegelijk maken. Dit zijn twee verschillende talige vaardigheden die samen een te groot beroep doen op het werkgeheugen. |
TAAL en SPRAAK |
|
Beschermende factoren | Beperkende factoren |
Het helpt leerlingen met dyslexie om denktijd te krijgen. Hierdoor hebben ze tijd om hun gedachten weer te geven in taal. Een logopedist kan op dit gebied goede aanvullende tips en ideeën geven.
| Er is een sterke relatie tussen spraak- en taalproblemen en dyslexie. Er kan sprake zijn van:
|
LEZEN |
|
Beschermende factoren | Beperkende factoren |
De leerling kan gebruik maken van het softwareprogramma dat de school biedt. Hierdoor kan hij/zij net als leerlingen zonder dyslexie meteen een koppeling maken tussen de tekst en het begrip (lange termijngeheugen). Dit programma kan de leerling ook inzetten bij het eindexamen. En zelfs bij wiskunde. Ons onderwijs bestaat voor 80% uit talige activiteiten. | De leerling heeft veel tijd nodig voor het lezen van een tekst. Het woordleesniveau kan te vergelijken zijn met het niveau van groep 4 van de basisschool. Door het langer moeten nadenken over de inhoud van een tekst kan een leerling daardoor ook blokkeren bij wiskunde. Vanwege dyslexie overbelast een leerling het korte termijngeheugen met het ontsleutelen van een tekst (decoderen) waardoor er weinig ruimte overblijft voor begrip (koppeling met het lange termijngeheugen) |
Een oplossing kan zijn om het huiswerk hardop voor je zelf te lezen. Zelf een oplossing bedenken helpt vaak het beste. Een sterke inzet en motivatie helpt hierin mee. | Het stilleesniveau is zwakker dan het hardopleesniveau.
|
De leerling kan met een lidmaatschap van de bibliotheek tot 18 jaar gratis gebruik maken van Luisterboeken. Door regelmatig leeftijdsadequate boeken te luisteren verstevigt de woordenschat. Boekentaal bevat complexe zinnen en dat is een goede ondersteuning bij de schooltaal die we meestal gebruiken bij een instructie. Onderzoek laat zien dat door mee te lezen met een luisterboek het leestempo ook verbetert. www.onlinebibliotheek.nl | De leerling leest niet (veel) en niet graag |
Laat de leerling voorleessoftware gebruiken. Maak samen een mindmap en leer de leerling deze te gebruiken. Een mindmap werkt met kleur en golvende lijnen en geeft structuur aan de inhoud van een tekst. | De leerling heeft moeite met het maken van een samenvatting van een gelezen tekst. Door het teveel decoderen gaat de aandacht minder naar de inhoud van de tekst. |
SPELLING en SCHRIJVEN |
|
Beschermende factoren | Beperkende factoren |
De leerling maakt het schriftelijk werk op de laptop met de spellingcontrole. Het typen kost minder tijd dan zelf schrijven. Bovendien maakt de leerling minder spellingfouten hierdoor. Daarnaast geldt de soepele beoordeling van spelfouten. Dit is opgenomen in de faciliteitenkaart. | De leerling is zwak in spelling (niveau basisschool). Hij/zij heeft onvoldoende directe woordbeelden tot zijn/haar beschikking. Hierdoor ziet de leerling eigen spelfouten niet snel. |
Als iemand niet goed begrijpt wat de leerling heeft geschreven is het raadzaam het de leerling zelf mondeling te laten uitleggen. Teksten kunnen geschreven worden met een softwareprogramma dat beschikt over een spellingvoorspeller en spellingcontrole. Extra tijd is altijd aan te raden. | De leerling heeft moeite om zijn gedachten schriftelijk weer te geven. Hij/zij weet wat er gevraagd wordt, maar het omzetten in geschreven taal is lastig. |