Het leesspel vrij naar Chambers en Walta

Het leesspel

Dit spel is gebaseerd op vragen over boeken zoals weergegeven in “Vertel eens” van Aiden Chambers en op vragen over boeken uit “Open Boek” van Jos Walta.

Voorbereiding:

Kopieer de kaartjes waarmee het spel gespeeld gaat worden op stevig gekleurd papier. Iedere categorie in zijn eigen kleur. Lamineer de kaartjes.

Doel van het spel:

Door te praten over hetgeen je hebt gelezen word je je bewust van hetgeen je gelezen hebt en hoe je dat hebt ervaren.

Kinderen worden hiermee nieuwsgierig gemaakt naar elkaars denkwijze, maar mogelijk ook naar het boek dat de ander heeft gelezen.

Het spel:

Het spel kan in tweetallen of in een groepje van maximaal 4 kinderen worden gespeeld. Op de tafel liggen de stapeltjes met kaartjes. Elk type vraag is in een andere kleur gekopieerd. Om de beurt wordt een kaartje gepakt, de vraag gelezen, en beantwoord door het kind dat het kaartje pakt. Vervolgens reageren de andere kinderen hierop. Zij  mogen doorvragen. Daarna wordt het kaartje onderop de stapel geschoven en pakt het volgende kind in de kring een kaartje.

Met behulp van een draaischijf (van PimPamPet, of op het digibord) met betreffende kleurtjes kunnen de vragen worden gekozen, maar de kaartjes kunnen ook door elkaar worden gehusseld. Dan neemt het kind dat aan de beurt is steeds het bovenste kaartje van de stapel.

De kinderen hoeven niet allemaal hetzelfde boek gelezen te hebben.

Aidan Chambers stelt dat praten over boeken met behulp van de vragen in het spel het best tot zijn recht komt, wanneer dit onder leiding van de leraar gebeurt. De rol van de leraar bestaat dan vooral uit doorvragen, de inbreng van kinderen op elkaar betrekken en het maken van samenvattingen. Zo kan de leraar als start van de boekenkring 3 vragen kiezen (uit iedere categorie 1) om een boek te bespreken.

Overzicht van de vragen:

A-vragen: eerste reacties

B-vragen: praten over de inhoud: wie; waar; wanneer; wat

C-vragen: praten over stijl en compositie, genre en auteur: over de uitgave; over het lezen; over de verhaalstructuur; over de stijl; over degene die het verhaal vertelt; over de schrijver-auteur-illustrator; over je waardering.

D-vragen: deze vragen zijn later toegevoegd aan dit spel voor kinderen die graag gedichten lezen. Zij kiezen dan tijdens het spel alleen de D-vragen.

Combineer de vragen met bijvoorbeeld het Paasleesspel: https://www.dyslexie-express.nl/c-4790607/pasen-en-het-leesspel/

Of met het Pim-pam-pet Leesspel: https://www.dyslexie-express.nl/c-4461401/oefenen-met-pimpampet/

A-vragen:

 

Herken je iets uit andere verhalen of boeken? Weet je nog welk boek dat was?

 

Heb je stukken overgeslagen?

Hoe komt dat?

Wat vind je leuk aan het boek?

Waar had je meer over willen lezen?

Wat vind je niet leuk?

Wat kwam er steeds weer terug?

Wat vind je bijzonder?

Wat vind je mooi?

 

Kun je een spannend stuk noemen?

Zo ja, welk stuk?

Wat vind je raar?

Snap je iets niet? Wat dan?

Wat vind je grappig?

Wat vind je moeilijk?

Heb je zelf weleens zoiets meegemaakt?

Wat vind je vervelend?

Zitten er moeilijke woorden in? Welke bijvoorbeeld?

Waren er stukken die je saai vindt?

Kun je die noemen?

Zit er iets in het boek dat volgens jou niet klopt?

Geen vraag voor jou?

Sla een beurt over.

Bedenk een vraag voor je buurman of buurvrouw.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

B-vragen:

Wie de hoofdpersoon?

Wie helpt de hoofdpersoon en hoe?

Welke personen hebben

een bijrol in het verhaal?

Welke persoon vind je niet aardig in het boek? Hoe komt dat?

Met wie voel jij je het meest verbonden in het boek?

Wat kun je over het karakter van de hoofdpersoon vertellen?

Staan er stukjes in het boek over wat een persoon denkt?

Geef een voorbeeld.

Op welke plaats of plaatsen speelt het verhaal zich af?

Is de plaats waar het verhaal zich afspeelt van belang voor het verhaal?

Gebeurde het verhaal lang geleden, nu of in de toekomst?

 

 

 

 

    

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als het verhaal lang geleden gebeurde, zou het nu dan ook nog kunnen gebeuren?

Hoe begint het verhaal?

Als het verhaal in een andere tijd speelt, wat weet je nu dan allemaal al over die tijd?

 

Wat is de belangrijkste gebeurtenis in het verhaal?

 

Zijn er stukjes die lang duren, maar kort worden beschreven?

Zijn er stukjes die kort duren, maar lang worden beschreven?

Heeft het verhaal een vrolijk of verdrietig einde? Waarom denk je dat?

Hoe ziet de hoofdpersoon er uit? Geef een beschrijving.

Hoe denk je dat het verhaal verder gaat?

Hoe zou je willen dat het verhaal afloopt?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

C-vragen:

Wat dacht je toen je de kaft van het boek zag?

Welke illustraties spreken je het meest aan?

Als je nu de korte inhoud op de flaptekst nog eens leest, klopt het dan met de inhoud?

Vind je dat er meer of minder illustraties in het boek moeten staan?

Zag je tijdens het lezen het verhaal voor je ogen gebeuren?

Geef een voorbeeld.

Is dit een verhaal om snel of juist langzaam te lezen?

Hoe vind je de opbouw van het verhaal?

Zitten er herhalingen in het verhaal?

Zitten er herinneringen in het verhaal?

Wordt er in het verhaal weleens vooruit gekeken?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

D-vragen:

Wil je nog iets van deze dichter lezen?

Staan er woorden in het gedicht die je lelijk vindt?

Wat is het verschil tussen een verhaal en een gedicht?

Welke mensen zouden dit gedicht mooi vinden denk je?

Staan er woorden in het gedicht die je mooi vindt?

Staan er woorden in het gedicht die meer dan één betekenis hebben? Welke?

Zit er herhaling in het gedicht? Waar?

Kun je een stuk van het gedicht noemen dat écht gebeurd kan zijn?

Kun je een stuk van het gedicht noemen dat niet echt gebeurd kan zijn?

Is er een stuk in het gedicht dat je voor je ziet?

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wil je nog iets van deze dichter lezen?

Staan er woorden in het gedicht die je lelijk vindt?

Wat is het verschil tussen een verhaal en een gedicht?

Welke mensen zouden dit gedicht mooi vinden denk je?

Staan er woorden in het gedicht    die je mooi vindt?

Staan er woorden in het gedicht die meer dan één betekenis hebben? Welke?

Zit er herhaling in het gedicht? Waar?

Kun je een stuk van het gedicht noemen dat écht gebeurd kan zijn?

Kun je een stuk van het gedicht noemen dat niet echt gebeurd kan zijn?

Is er een stuk in het gedicht dat je voor je ziet?

© 2014 - 2024 De Dyslexie-Express | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel