Drietal praktijkvoorbeelden

Drietal Praktijkvoorbeelden: (Bron onbekend)

 

Drietal bestaat officieel uit 6 doosjes met kaartjes. Op de achterkant staan de woorden die hierbij horen. Vaak wordt Drietal gebruikt als een soort kwartet. Er zijn echter nog meer mogelijkheden om Drietal in te zetten. Zie hieronder diverse voorbeelden.

Bij gebruik van Leeslijn passen de doosjes bij het klankteken-aanbod van de methode. Wij kunnen de kaartjes zelf ordenen op moeilijkheid. Maak een groepje van minimaal 2 en maximaal 4 kinderen.

Starten met Drietal:

Fase 1:

Geef elk kind 2 sets met 3 kaartjes. De 3 kaartjes vormen samen een woord, zoals “zon”. Bekijk samen met de kinderen hun kaartjes en benoem het woord dat ze vormen. Laat woorden weg die kinderen in deze tijd niet meer gebruiken (1e druk is van 1989). Als je de woorden benoemt wijs je de bijbehorende kaartjes ook aan. De kinderen hoeven de letters nog niet te kennen. In de 1e fase beseffen ze dat deze woorden uit 3 klanken bestaan. De tekens zijn nog niet nodig.

Vraag de kinderen hun ogen dicht te doen. De dief komt een kaartje stelen. Neem bij elk kind 1 kaartje van 1 set weg. Doordat elk kind 2 sets heeft zien ze ook op welke plek er een kaartje weg is. Nu mogen de kinderen 1 voor 1 een kaartje terug vragen. Ze noemen daarbij wel het woord. Dus: Mag ik een kaartje van “zon” terug?

Herhaal dit spelletje een paar keer. Eventueel met nieuwe woordjes, of laat de woordjes doorschuiven.

Uitbreiding: elk kind is om de beurt de dief.

Fase 2:

De kinderen vragen aan de dief een kaartje terug en geven aan of het kaartje vooraan, achteraan of in het midden hoort. In het midden is visueel de eenvoudigste plaats. Zorg daarom dat alle kinderen succeservaringen hebben. Dus: Mag ik het kaartje van “zon” terug dat vooraan hoort?

Fase 3:

De kinderen vragen een kaartje terug en benoemen de klank. Dus: Mag ik van jou de “z” van zon? Het is ook mooi als ze het op de juiste plaats in het woord leggen.

Het is mogelijk dat de 3 fasen tijdens hetzelfde spel door elkaar lopen. Er zijn kinderen die de plaats van een klank kennen en er zijn kinderen die al klanktekenkoppelingen kennen. Als leerkracht ben je hier leidend in. Stel de juiste vragen bij de juiste kinderen. Je kunt hiermee kinderen uitdagen die het aan kunnen. Kinderen leren op deze manier ook van elkaar.

Hieronder nog enkele spelletjes waarbij Drietal kan worden ingezet.

Alle drie! (op deze manier wordt Drietal meestal ingezet)

Zoek 3 kaartjes bij elkaar die samen een woord vormen. (bijv. b-a-l)

De leerkracht legt 4 woordjes van 3 letters (12 kaartjes) blind op tafel gelegd. Twee van de twaalf kaartjes worden open neergelegd. Om de beurt mag een kind een derde kaartje omdraaien. Het kind beslist welk van de 3 open kaartjes weer blind neergelegd wordt.
Dan is het volgende kind aan de beurt.

Bij een volledig woord mag het kind dat het kaartje open neergelegd heeft, dat woord hebben.

Het kind met de meeste woordjes heeft gewonnen.

Het kind benoemt welke letter hij open heeft gelegd, de leerkracht helpt indien nodig.

Differentiatie:

  • Minder kaartjes (beginnen met 6 kaartjes)
  • Meer kaartjes open op tafel leggen.
  • Leerkracht benoemt alle letters, kinderen zeggen ze na.

Schuifspel (ezelen)

Verzamel 3 kaartjes die samen een woord vormen.

De leerkracht deelt de kaartjes willekeurig uit (bij 5 lln, 15 kaartjes). De kinderen houden de kaartjes voor zich zodat andere kinderen elkaars kaartjes niet kunnen zien. Elke keer wordt er 1 kaartje blind doorgeschoven over tafel. Wanneer een kind een woord compleet heeft, roept het kind het woord dat het verzameld heeft. Vervolgens wordt het spel verder gespeeld totdat iedereen een compleet woord heeft.

Differentiatie:

  • Minder spelers.
  • Ieder kind vooraf een woord geven dat hij moet verzamelen.

Letterruil! (kaartspel 31’en)

Kun je 3 kaartjes verzamelen die samen 1 woord vormen?

De leerkracht deelt de kaartjes uit (bij 5 lln, 18 kaartjes). 3 kaartjes liggen open op tafel. De kinderen mogen om de beurt 1 kaartje ruilen met een kaartje op de tafel. Wanneer ze een woordje hebben gevormd, mogen ze het woordje roepen.

Evt. variatie: niet alle woordjes compleet aanbieden.

Evt. aanpassing in het speciaal basisonderwijs:

  • Kaartjes allemaal open op tafel leggen.
  • Vooraf aangeven welk woord ze moeten maken en zorgen dat deze kaartjes/woordjes in het spel zitten.

Letterweg

Basis: Welke letter ontbreekt?

De leerkracht legt 3 kaartjes van 1 woord op de tafel, waarvan 1 kaartje blind op tafel ligt. Het kind geeft aan welke letter op het blinde kaartje staat. Dit mag op de achterkant geschreven worden met een stift. Na een paar woordjes (of direct) wordt er samen nagekeken.

Extra hulp: 4 letters opschrijven, het kind wijst de goede letter aan en schrijft het over.

Differentiatie:

  • Van tevoren al 4 mogelijkheden geven waaruit het kind kan kiezen.
  • Kind hoeft het woord niet op te schrijven, maar mag het kaartje omdraaien om het te controleren.

NB Er zijn veel versies van Drietal bedacht door collega’s bij bestaande aanvankelijke lees- en spellingmethodes. De meeste kaartjes zijn vrij te downloaden van Pinterest of Google. Nadeel van deze kaartjes is wel dat er over het algemeen alleen klanktekenkoppelingen worden gebruikt die op dat moment binnen de methode zijn aangeboden. Dit betreft dan vaak de Drietalspelletjes die passen binnen de Sinterklaas- en Kersttijd. Hierdoor worden kinderen niet uitgedaagd om met klanktekenkoppeling bezig te zijn die binnen de methode nog niet zijn aangeboden, maar die ze vaak al wel kennen.

 

 

 

© 2014 - 2024 De Dyslexie-Express | sitemap | rss | webwinkel beginnen - powered by Mijnwebwinkel